In onderstaande tekening vindt u voorbeelden van waar asbest kan terug gevonden worden in een woning:


Asbest is een verzamelnaam voor een aantal in de natuur voorkomende mineralen die tot de silicaten behoren. Ruw asbest bestaat uit langwerpige bundels die zijn opgebouwd uit kristallen die lengtesplijting vertonen. De kristallen worden asbestvezels genoemd en kunnen na beschadiging zo klein worden dat zij niet met het blote oog waar te nemen zijn. Het inhaleren van deze kleine asbestvezels kan leiden tot allerlei ziektes waaronder asbestose en longkanker.  

Verwerkt in onze woningen:

Dakconstructies, pleister en cement afwerkingen (binnen en buiten), leidingisolatie, onderdak, afvoerbuizen, schouwen, raamafdichtingskit, tegellijm, vinylvloerbedekking, ..........


Eigenschappen

Asbest is een natuurlijk product, bestaande uit gesteente en daarin mineralen met taaie, onbrandbare vezels.

Er bestaan verschillende soorten asbestmineralen. Asbestvezels zijn onder te verdelen in twee hoofdgroepen:

  • de spiraalvormige of serpentijnachtige, waaronder chrysotiel.
  • de rechte of amfiboolachtige, waaronder crocidoliet, amosiet, anthophylliet, tremoliet en actinoliet.

Alleen aan de kleur van het ruwe asbest kan men zien tot welke soort het asbest behoort. Wanneer het materiaal verwerkt is, kan dat niet meer. Alleen laboratoriumanalyse kan dan nog uitsluitsel geven.

Gebruik van asbest

Asbest wordt al sinds de oudheid gebruikt en werd al vlug onderkend vanwege zijn brandwerende eigenschappen: in het Rome van de oudheid gebruikten de Vestaalse maagden het voor hun lampenpitten voor eeuwig brandende lonten. De Romeinse schrijver Plinius spreekt ook van een onbrandbare stof die gebruikt werd als lijkwaden voor koningen. Hierdoor werd de as van het vuur niet gemengd met de as van de edele. Arabische troepen zouden asbest in de strijdkledij verwerkt hebben zodat ze bij een bestorming brandbommen konden gebruiken en toch zelf aanvallen. Karel de Grote had een tafelkleed van asbest dat hij tot verbijstering van zijn gasten in het vuur wierp na de maaltijd. In de Eerste Wereldoorlog zijn de vezels toegepast als filtermateriaal in gasmaskers en zelfs in sigarettenfilters.

Vanaf 1945 tot in de jaren tachtig is asbest veelvuldig gebruikt in gebouwen, woningen en installaties, vanwege bepaalde nuttige eigenschappen: het is sterk, slijtvast, isolerend, brandwerend en bovendien goedkoop.

Figuur 1.1 : Invoer van ruwe asbest in de periode van 1930 tot 2000

Toepassingen

Sommige asbesthoudende toepassingen hebben een generieke naam, zo wordt asbestbeplating met een honingraatstructuur vaak 'eterniet' genoemd, terwijl het bedrijf Eternit niet de enige producent van asbestplaten was. Flensafdichtingen (pakkingen) met asbest worden met paroniet aangeduid, ongeacht de fabrikant van de pakking. Zowel Eternit als Paronite maken tegenwoordig asbestvrije producten zodat dergelijke ingeburgerde namen verwarrend kunnen zijn.

Verwijdering van asbest

Het actieplan asbestafbouw streeft ook naar een versnelde verwijdering van asbesthoudende materialen die mogelijk asbestvezels vrijgeven:

  • Tegen 2034 moeten de meest risicovolle asbesttoepassingen worden weggenomen uit Vlaamse gebouwen en woningen. Bijvoorbeeld asbestcementen daken en gevels, en niet-hechtgebonden asbesttoepassingen.
  • Tegen 2040 moeten alle andere asbesttoepassingen in slechte staat verwijderd zijn.

Voorlopig zijn beide streefdata enkel wettelijk verplicht voor overheidsgebouwen en -infrastructuur. Voor particulieren en private eigenaars geldt de verplichting nog niet. De Vlaamse Regering voorziet wel bijkomende maatregelen als de afbouw van asbest tegen 2034 en 2040 niet voldoende vordert.

Tijdens onderhouds- of renovatiewerken aan een gebouw moet elke eigenaar voortaan de asbesttoepassingen wegnemen die door de werken eenvoudig bereikbaar worden. Zo wordt vermeden dat asbesthoudende materialen opnieuw ingesloten raken en de risico's worden doorgeschoven naar toekomstige generaties.

Effecten van asbest op de gezondheid:

Asbestvezels komen in de buitenlucht voor in concentraties van 20 tot 40 vezels per m³. De voornaamste bronnen van asbestvervuiling in de buitenlucht zijn asbestcementproducten en incidenten zoals brand en sloop in gebouwen die asbest bevatten. In de jaren tachtig lagen de concentraties veel hoger, van 100 tot 1000 vezels per m³ met uitschieters tot tienduizenden vezels per m³ in de buurt van asbestbronnen. Het verkeer vormde toen de voornaamste vervuiler.

Zolang asbest in gebonden toestand verkeert, is er geen gevaar voor de gezondheid. Als losse asbestvezels worden ingeademd lopen zij vast in de kleine luchtwegen en longblaasjes. Daar worden de kleine vezels opgenomen door macrofagen (opruimcellen). Vezels die hiervoor te groot zijn, kunnen gaan migreren (wandelen) in de weefsels. Ook kunnen zij zich via de lymfebanen verspreiden en zo terechtkomen op plaatsen ver verwijderd van de kleine luchtwegen. Opgehoeste losse vezels en macrofagen kunnen worden ingeslikt en verlaten het lichaam via het darmstelsel.

Asbestziekten

Als gevolg van blootstelling aan asbest kunnen verschillende asbestziekten ontstaan:

  • asbestose
  • asbestpleuritis
  • fibrose
  • longkanker
  • mesothelioom (zowel aan longvlies, buikvlies als hartzakje)
  • pleuraverdikking

De meeste ziekten openbaren zich pas tientallen jaren nadat de blootstelling aan asbest heeft plaatsgevonden en zijn niet of nauwelijks te genezen. In België sterven volgens de Gezondheidsraad jaarlijks naar schatting zo'n 1600 mensen aan asbestziekten.

Blootstelling

De kans op het krijgen van asbestziekten is afhankelijk van de totale hoeveelheid ingeademde asbestvezels. De zogeheten cumulatieve blootstelling, met als eenheid vezeljaar, is het product van de blootstellingsconcentratie (uitgedrukt in vezels per kubieke centimeter) en de blootstellingsduur (in arbeidsjaar). Eén vezeljaar is dus 1 vezel per ml x 1 arbeidsjaar. Eén arbeidsjaar bestaat uit 240 werkdagen van 8 uur. Naarmate het aantal vezeljaren toeneemt, neemt ook de kans op asbestziekten toe.

Voor het blootstellingsniveau van asbest, waaronder er geen verhoogd risico op kanker of mesothelioom zou voorkomen, bestaat geen veilige ondergrens. Voor het krijgen van asbestose moet er minimaal 5 vezeljaar blootstelling aan asbest zijn geweest. Het relatieve risico op longkanker na blootstelling aan asbest is 3,5%.

Kanker

Aanvankelijk werd gedacht dat het vooral de chemische samenstelling van asbest was die verantwoordelijk is voor de kankervorming. Dit leidde tot de veronderstelling dat blauwe asbest de boosdoener was en dat witte en bruine asbest door hun andere chemische samenstelling minder gevaarlijk zouden zijn. Deze opvatting is terug te vinden in de wetgevingen op dit gebied in een aantal landen: gebruik van blauw asbest is verboden, gebruik van de andere soorten aan strenge regels gebonden. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat de 'vezelgeometrie' (lengte-diameterverhouding) van de asbestvezels bepalend is voor het kankerverwekkend vermogen.